Samenloopvrijstelling faalt bij aandelenoverdracht bouwterrein

schedule 8 mei 2025
bookmark_border Fiscaal, Ondernemer, DGA



Een bv krijgt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting omdat zij niet aannemelijk
maakt dat de grond kennelijk was bestemd voor bebouwing.





Een bv verwerft op 31 december 2020 alle aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon
die drie percelen bezit: twee met loodsen en een deel bebouwde en een deel braakliggende
grond achter een hek. Dit braakliggende stuk is niet kadastraal gescheiden en wordt
niet verhuurd. Voorafgaand aan de transactie vraagt de bv een vooroverleg over omzetbelasting
en beroept zij zich op de samenloopvrijstelling in artikel 15 WBR door te stellen
dat het braakliggende terrein een bouwterrein is. De inspecteur stelt dat er geen
sprake is van bouwterrein, omdat de grond niet kennelijk bestemd was voor bebouwing.
Na het indienen van de aangifte overdrachtsbelasting legt de inspecteur een naheffingsaanslag
voor 2020 en een verzuimboete op. De bv gaat tegen deze aanslag in beroep.


Geen vrijstelling: geen bouwterrein De rechtbank overweegt dat de bv moet bewijzen dat het braakliggende terrein kennelijk
bestemd is voor bebouwing. De stukken die de bv overlegt — oude bouwplannen van de
verkoper en plannen die pas drie jaar na de aankoop zijn gemaakt — bieden geen objectief
bewijs van bebouwingsintentie op het moment van overdracht. Zonder duidelijke onderbouwing
geldt de samenloopvrijstelling niet en blijft de overdrachtsbelasting verschuldigd.
De rechtbank handhaaft de naheffingsaanslagen. De rechtbank matigt de verzuimboete
wegens termijnoverschrijding.


Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 30-04-25 (gepubl. 06-05-25).


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-963843