Handhavingsplan arbeidsrelaties 2024 gepubliceerd
De Belastingdienst heeft het handhavingsplan arbeidsrelaties 2024 gepubliceerd. Daarin Het handhavingsplan bestaat uit 3 tranches. tranche 2023: ‘Versterken en verbeteren van de handhaving’ tranche 2024: ‘Op weg naar opheffing van het handhavingsmoratorium’ tranche 2025: ‘Handhaven zonder handhavingsmoratorium’ Dit is de 2e tranche (2024) van het handhavingsplan arbeidsrelaties. Perspectiefnota De afgelopen periode is gewerkt aan de zogenaamde ‘perspectiefnota’ om de overkoepelende Actieve samenwerking met de markt om bij te dragen aan werkbare situatie. Specifieke aandacht voor posten, sectoren en branches, waar (grote) onzekerheid is mogelijkheid tot gebruik hefboom (‘1 op n’) impact op onderliggende keten (opdrachtgever, tussenpersoon, werkenden) impact op verschillende sectoren en branches impact op media en politiek. Specifieke aandacht binnen de reguliere klantbehandeling: realiseer wat je belooft. Memo handhaving arbeidsrelaties Ook heeft de Belastingdienst een memo gepubliceerd met de gevolgen voor de omzetbelasting In de LH wordt een aanwijzing gegeven aan een opdrachtgever omdat is geconstateerd Onderzoek bij een opdrachtnemer leidt ertoe dat kan worden geconcludeerd dat geen Bron: Belastingdienst, 29-02-2024.
staat beschreven hoe de Belastingdienst in aanloop naar de opheffing van het handhavingsmoratorium
per 1 januari 2025 gaat handhaven op arbeidsrelaties van zzp’ers.
visie nader te duiden. In deze perspectiefnota is beschreven hoe het ‘normaliseren’
van de handhaving op arbeidsrelaties concreet vorm krijgt.
Voor de ambitie om de handhaving op schijnzelfstandigheid te versterken en te verbeteren,
en ook om uiterlijk op 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium op te heffen, hanteert
de Belastingdienst de onderstaande driesporen benadering.
over de juistheid van de kwalificatie van de arbeidsrelatie(s), om op het thema compliant
gedrag te realiseren.
Daarbij worden in ieder geval de volgende overwegingen gehanteerd:
en inkomstenbelasting bij een aanwijzing. De richtlijnen in de memo zijn beschreven
vanuit de volgende twee situaties:
dat ten onrechte buiten dienstbetrekking wordt gewerkt. Dit heeft gevolgen voor de
OB-positie van de opdrachtgever en voor de opdrachtnemer(s) van deze opdrachtgever
op het gebied van de IH en de OB. De vraag komt op hoe met deze gevolgen voor de opdrachtgever
en de opdrachtnemers om dient te worden gegaan.
sprake is van winst uit onderneming in de IH, maar van loon uit dienstbetrekking.
De vraag komt op hoe met deze constatering voor de IH en OB moet worden omgegaan.