Huurder zonder belang bij WOZ-waarde kan geen bezwaar maken

schedule 13 maart 2024
bookmark_border Fiscaal, Ondernemer, DGA, IB-ondernemer, ZZP, Particulier



De Hoge Raad komt terug op zijn oordeel dat aan iedereen aan wie een WOZ-beschikking
bekend is gemaakt, een belang heeft bij de vastgestelde waarde.





Een man is huurder van een (geliberaliseerde) huurwoning. Hij heeft bezwaar en beroep
ingesteld tegen de op zijn naam gestelde WOZ-beschikking. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden
heeft de rechtbank het beroep terecht ongegrond verklaard.


Iedereen die WOZ-beschikking heeft gehad heeft procesbelang Volgens een arrest van de Hoge Raad uit maart 2020 is het uitgangspunt dat iedereen
aan wie een WOZ-beschikking is opgelegd, geacht wordt een procesbelang te hebben en
dus ontvankelijk is in zijn bezwaar en beroep. Maar volgens het hof staat art. 8:69a
Awb aan vermindering of verhoging van de WOZ-waarde in de weg als de indiener van
het bezwaar of beroep daarvan geen direct financieel gevolg ondervindt. Dan strekt
de rechtsregel van art. 17 Wet WOZ (waardebegrip WOZ) niet tot bescherming van het
belang van deze indiener. In dit geval ondervindt de man geen financieel gevolg bij
wijziging van de WOZ-waarde zodat toepassing van art. 8:69a Awb leidt tot een ongegrondverklaring
van het beroep, aldus het hof.


HR: oordeel hof onjuist maar gevolgen blijven intact De Hoge Raad acht voornoemd oordeel over art. 8:69a Awb niet juist. Tot cassatie leidt
dit echter niet. De Hoge Raad komt namelijk terug van zijn voornoemd arrest van 20 maart
2020. De Hoge Raad hanteert niet langer als uitgangspunt dat iedereen aan wie een
WOZ-beschikking is bekendgemaakt, geacht wordt een belang te hebben bij de daarin
vastgestelde WOZ-waarde. Als iemand door een wijziging van de vastgestelde WOZ-waarde
niet in een gunstiger positie kan komen, dient het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk
te worden verklaard.


Bezwaar niet-ontvankelijk in plaats van ongegrond Volgens de Hoge Raad betekent dit dat de heffingsambtenaar het bezwaar van de man
in plaats van ongegrond, niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Dit onjuiste dictum
leidt echter niet tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar nu de man geen belang
heeft bij wijziging van het dictum. Dit blijkt uit een arrest van de Hoge Raad uit
2022.


Bron: Hoge Raad 08-03-2024, Hoge Raad 20-03-2020, Hoge Raad 08-07-2022.


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-798656