Ondeskundige gemachtigde, geen vergrijpboete
De Belastingdienst mag een bv geen vergrijpboete opleggen voor het ten onrechte indienen Een bv is opgericht op 7 april 2017. Haar enig aandeelhouder is tevens haar gemachtigde. Vergrijpboete vernietigd Vervolgens gaat de rechtbank in op de vraag of de vergrijpboete terecht is opgelegd. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 01-04-2025 (gepubl. 07-04-2025).
van een nihilaangifte btw, als de gemachtigde van deze bv niet deskundig is op het
gebied van de omzetbelasting.
Deze aandeelhouder drijft een eenmanszaak, waarvan de bv de activiteiten overneemt.
De bv heeft over de periode van 1 april 2017 tot en met 31 december 2017 aangiften
omzetbelasting ingediend. Daarbij heeft zij steeds het verschuldigde bedrag aan omzetbelasting
op nihil gesteld. Nadat de inspecteur een onderzoek heeft uitgevoerd, constateert
hij dat de bv wel btw had moeten afdragen. Daarom legt de Belastingdienst de bv een
naheffingsaanslag en vergrijpboete op. Vervolgens gaat de bv in beroep tegen de naheffingsaanslag
en de vergrijpboete. In de beroepsprocedure constateert de inspecteur dat hij ook
omzetbelasting heeft nageheven over omzet vóór de oprichtingsdatum van de bv. Daarom
stelt hij dat een vermindering van de naheffingsaanslag moet plaatsvinden. Rechtbank
Zeeland-West-Brabant is het daarmee eens.
De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De Belastingdienst heeft namelijk
niet overtuigend aangetoond dat de bv opzettelijk of door grove schuld de omzetbelasting
niet heeft voldaan. De rechtbank acht aannemelijk dat het voor de gemachtigde en de
bv in 2017 niet zonder meer duidelijk was wie de prestaties verrichtte en wie daarover
btw moest afdragen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de gemachtigde en daarmee ook
de bv kennelijk niet deskundig is op het gebied van de omzetbelasting. Het dossier
evenmin aanknopingspunten waaruit valt op te maken dat de bv zich bewust was van de
onjuistheid van haar nihilaangiften. Daarom vernietigt de rechtbank de vergrijpboete.