Afwaardering rekening-courantvordering leidt tot navordering
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht een navorderingsaanslag IB/PVV 2015 Een dga van een bv heeft in 2015 een rekening-courantvordering van € 1.064.133 afgewaardeerd Vordering vanuit aandeelhoudersmotieven prijsgegeven De rechtbank overweegt dat de inspecteur uitgebreid heeft gemotiveerd waarom aandeelhoudersmotieven Belastingdienst hoeft geen zelfstandig onderzoek te houden De dga stelt nog dat de Belastingdienst zelfstandig onderzoek had moeten doen naar Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 17-02-2025 (gepubl. 21-02-2025).
heeft opgelegd vanwege een afwaardering van een rekening-courantvordering.
wegens oninbaarheid. De inspecteur legt een navorderingsaanslag IB/PVV op, omdat hij
van mening is dat de afwaardering een winstuitdeling vormt. De dga betwist dit en
stelt dat de afwaardering pas in 2016 formeel is bekrachtigd door de Algemene Vergadering
van Aandeelhouders (AVA).
ten grondslag moeten hebben gelegen aan het prijsgeven van de vordering. De inspecteur
stelt namelijk dat een onafhankelijke derde onderzoek zou doen naar de mogelijkheden
tot terugbetaling, voordat hij een vordering prijsgeeft. Er is echter geen enkel stuk
overgelegd waaruit blijkt dat een onderzoek naar de leencapaciteit en terugbetalingscapaciteit
heeft plaatsgevonden of dat deze mogelijkheden zijn besproken met de dga. De enkele
niet-onderbouwde stelling van de bv en de voormalige adviseur dat is gekeken naar
de vermogenspositie van de dga in privé is daartoe onvoldoende. Gelet hierop is het
aannemelijk dat het motief voor het prijsgeven niet is gelegen in zakelijke redenen,
maar in de betrekkingen met belanghebbende als aandeelhouder.
het prijsgeven van de vordering. De inspecteur had niet mogen volstaan met het stellen
van vragen aan de dga. Maar de rechtbank gaat niet mee in dit standpunt van de dga
en constateert dat de inspecteur aan zijn bewijslast heeft voldaan. De rechtbank oordeelt
daarom dat sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. De inspecteur
hoeft bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV evenmin de aangifte vennootschapsbelasting
te raadplegen. De rechtbank acht aannemelijk dat de afwaardering in 2015 heeft plaatsgevonden.
Uit correspondentie blijkt namelijk dat het besluit tot afwaardering van de rekening-courantvordering
in 2015 heeft plaatsgevonden. Deze afwaardering heeft vanuit aandeelhoudersmotieven
plaatsgevonden. De fiscus heeft terecht de volledige afwaardering aangemerkt als winstuitdeling.