Belegger hoeft niet meer te overleggen dan zelf ontvangen

schedule 27 feb 2025
bookmark_border Ondernemer, DGA, IB-ondernemer, ZZP, Particulier



Om het werkelijk rendement van een belegging aannemelijk te maken, kan een belegger
volstaan met het overleggen van de overzichten die hij zelf heeft ontvangen van de
aanbieder van een beleggingsrekening.





Een vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
(IB/PVV) voor het jaar 2021. De inspecteur heeft haar bezwaar afgewezen, maar de rechtbank
oordeelt dat de vrouw aannemelijk maakt dat zij aanloopt tegen een heffing naar een
voordeel uit sparen en beleggen dat hoger is dan het werkelijke rendement.


Overleggen van jaaroverzichten De vrouw heeft in haar aangifte IB/PVV 2021 een belastbaar inkomen uit werk en woning
van € 13.699 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 18.990 aangegeven.
Na een herziene aangifte en een navorderingsaanslag is het belastbaar inkomen uit
sparen en beleggen vastgesteld op € 22.390. De vrouw stelt dat dit bedrag te hoog
is en dat men moet uitgaan van het werkelijke rendement van € 21.894,97. Om haar beweringen
te staven overlegt zij jaaroverzichten van bank-, spaar- en beleggingsrekeningen en
leningsovereenkomsten.


Lager werkelijk rendement aannemelijk gemaakt De rechtbank oordeelt dat de vrouw met haar berekeningen, jaaroverzichten en verklaringen
aannemelijk maakt dat het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement.
De vrouw heeft toegelicht dat de aanbieders van de beleggingsrekeningen niet meer
informatie verstrekken dan jaaroverzichten die zij heeft overlegd. De Belastingdienst
betwist deze stelling niet. Dat de afwezigheid van enige storting of onttrekking slechts
is onderbouwd met een op zichzelf geloofwaardige verklaring van de vrouw en niet met
stukken, valt haar daarom niet tegen te werpen. De rechtbank biedt rechtsherstel door
het voordeel uit sparen en beleggen voor 2021 vast te stellen op € 21.894 en dit volledig
aan de vrouw toe te rekenen. Daarnaast kent de rechtbank de vrouw een immateriële
schadevergoeding toe van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn.


Bron: Rechtbank Den Haag 23-12-2024 (gepubl. 19-02-2025).


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-938454