Correctie goodwill en stille reserves ten onrechte nagevorderd

schedule 25 juli 2024
bookmark_border Fiscaal, Ondernemer, DGA



Een correctie van goodwill en stille reserves is nagevorderd van een bv. Dezelfde
correctie is ook nagevorderd bij zustervennootschappen waarvan de bv de activiteiten
heeft overgenomen. De navordering bij de zustervennootschappen is terecht. De navorderingsaanslag
bij de bv moet daarom worden vernietigd om dubbele heffing te voorkomen.





Een bv (belanghebbende) maakt onderdeel uit van een groep. De groep houdt zich bezig
met dienstverlening op het gebied van SAP-software. Aanvankelijk heeft de groep 51%
van de aandelen van deze bv in handen. In 2016 zijn activiteiten van twee zuster-bv’s
bij de bv ondergebracht. Daarbij is geen overdrachtswinst bij de twee zuster-bv’s
aangegeven. Vervolgens zijn de twee zuster-bv’s geliquideerd.


Niet afgerekend over stille reserves en goodwill Op 27 maart 2017 heeft de groep de resterende 49% van de aandelen in de bv overgenomen
voor een bedrag van € 778.125. In oktober 2017 is de bv geliquideerd. Het zichtbaar
eigen vermogen van de bv per einde 2016 bedraagt € 100, het zichtbaar eigen vermogen
bij de liquidatie volgens de aangifte Vpb 2017 bedraagt € 29.891. De groep verzoekt
om vaststelling van het liquidatieverlies van de bv. Naar aanleiding van dit verzoek
concludeert de inspecteur dat de waarde van de bv € 2.066.923 bedraagt en vordert
na. Die waarde van de bv is ontstaan door realisatie van stille reserves en/of goodwill.
Volgens de inspecteur is niet aannemelijk dat ten tijde van de liquidatie de waarde
van de bv zou zijn gedaald. De inspecteur heeft ook navorderingsaanslagen opgelegd
aan de geliquideerde zustervennootschappen.


Het geschil Bij rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of de navordering bij de bv terecht
is of dat de navorderingsaanslagen aan de zustervennootschappen hadden moeten worden
opgelegd.


Oordeel rechtbank Vaststaat dat als de navorderingsaanslagen bij de zustervennootschappen in stand blijven,
sprake is van dubbele heffing. De inspecteur verzoekt de rechtbank daarom dat als
de rechtbank oordeelt dat de navorderingsaanslagen bij de zustervennootschappen terecht
zijn opgelegd, de dubbele heffing bij de bv te elimineren. De rechtbank heeft ook
uitspraak gedaan in de beroepen van de zustervennootschappen. De rechtbank is van
oordeel dat de navorderingsaanslagen aan de zustervennootschappen terecht zijn opgelegd.
Daarom oordeelt de rechtbank in deze zaak dat de navorderingsaanslag die de Belastingdienst
aan de bv heeft opgelegd moet worden vernietigd.


Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 11-07-2024 (gepubl. 19-07-2024), Rb. Zeeland-West-Brabant
11-07-2024 (gepubl. 19-07-2024), Rb. Zeeland-West-Brabant 11-07-2024 (gepubl.19-07-2024).


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-848354