Achteraf opgestelde partage-overeenkomst overtuigt niet

schedule 9 dec 2024
bookmark_border Fiscaal, Ondernemer, DGA, IB-ondernemer



Beweert een btw-ondernemer dat een gefactureerd bedrag voortvloeit uit een partage-overeenkomst?
Dan helpt het niet als deze overeenkomst is opgesteld nadat de eerste diensten zijn
verleend.





Een bv houdt zich bezig met projectontwikkeling zonder eigendom van de onroerende
zaken. De inspecteur constateert na een boekenonderzoek dat de aangiften omzetbelasting
niet overeenkomen met de financiële administratie. Hij concludeert dat de bv bepaalde
ontwikkelwerkzaamheden onder bezwarende titel heeft verricht. De bedragen die de bv
heeft gefactureerd voor deze werkzaamheden zijn daarom belast met btw. Daarom legt
de Belastingdienst voor de jaren 2018 en 2019 aan de bv naheffingsaanslagen omzetbelasting
op van € 21.232 respectievelijk € 14.901. Ook heeft de inspecteur belastingrente in
rekening gebracht en de bv boetes opgelegd. De bv gaat in beroep tegen de navorderingsaanslagen,
belastingrente en boetes.


Overeenkomst is na de eerste diensten opgesteld De bv overlegt een overeenkomst tot winstdeling die is opgesteld op 3 december 2019.
Bedragen die voortvloeien uit zo’n partage- of winstdelingsovereenkomst zijn niet
belast met omzetbelasting. Maar Hof Arnhem-Leeuwarden erkent de overeenkomst niet
als zodanig. Het hof meent dat de overeenkomst niet de economische realiteit weerspiegelt
omdat zij pas na de eerste diensten is opgesteld. Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslagen
terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd. De vergrijpboete voor 2018 wordt wel
vernietigd, omdat de inspecteur tot deze conclusie is gekomen.


Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 19-11-2024 (gepubl. 29-11-2024).


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-893087