Bijna 300 duizend familiebedrijven in Nederland

schedule 4 dec 2024
bookmark_border Ondernemersnieuws, Ondernemer, DGA, IB-ondernemer, ZZP



Begin 2022 telde Nederland bijna 300.000 familiebedrijven. Bijna driekwart van de
familiebedrijven is actief in het niet-financiële bedrijfsleven, zoals de detailhandel,
horeca en industrie. Gezamenlijk realiseerden zij een omzet van € 595 miljard en voegden
ruim € 152 miljard aan waarde toe aan de Nederlandse economie. Dit meldt het CBS.





Een familiebedrijf is een bedrijf, waarbij één familie direct of indirect een meerderheid
van zeggenschap heeft (bij beursgenoteerde bedrijven 25%). De familie moet formeel
betrokken zijn bij het bestuur en het bedrijf moet ook juridisch overdraagbaar zijn.
Bedrijven van zelfstandigen zonder personeel rekent het CBS tot een aparte groep.


1 op de 7 bedrijven is familiebedrijf Van alle ruim 2 miljoen bedrijven in 2022 was 14% een familiebedrijf met meer dan
één werkzaam persoon. Vooral in de provincies Zeeland (23%) en Overijssel (22%) is
het aandeel vestigingen van familiebedrijven relatief groot. In Noord-Holland was
dit aandeel het kleinst.


Van de bedrijven en instellingen met 2 tot 10 werkzame personen was 71% een familiebedrijf.
Hoe groter het bedrijf, hoe minder vaak het een familiebedrijf is. Vooral in de landbouw,
bosbouw en visserij (47%), de horeca (40%) en de autohandel en -reparatie (30%) komen
familiebedrijven relatief vaak voor. Familiebedrijven zorgden voor bijna 2,8 miljoen
werknemersbanen in 2022, dat is ruim 31% van het totaal aantal werknemersbanen.


Relatief meer contracten voor bepaalde tijd bij familiebedrijven In 2022 werd bij 41% van de werknemersbanen bij familiebedrijven gewerkt met een contract
voor bepaalde tijd. Bij niet-familiebedrijven was dit 33%. Bijna één op de vijf werknemersbanen
bij familiebedrijven was voor 12 uur of minder per week. Bij niet-familiebedrijven
is dit ruim één op de tien. Het grotere belang van de detailhandel en de horeca (met
relatief veel kortere werknemersbanen) bij familiebedrijven verklaart deels het verschil.


In totaal was 59% van de werknemers bij familiebedrijven een man. Bij niet-familiebedrijven
was de verdeling man-vrouw bijna gelijk. Dit hangt samen met het hoge aantal vrouwelijke
werknemers in de gezondheids- en welzijnszorg en het lage percentage familiebedrijven
in deze bedrijfstak.


Bron: CBS 03-12-2024


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-892546