Nog steeds termijn voor aanvragen WOZ-beschikking

schedule 12 maart 2025
bookmark_border Ondernemer, DGA, IB-ondernemer, ZZP, Particulier



Hof Den Bosch oordeelt dat men nog steeds binnen een redelijke termijn moet verzoeken
om een nieuwe WOZ-beschikking, ook al noemt de wet geen termijn meer.





Een vrouw erft na het overlijden van haar echtgenoot zijn gehele vermogen onder toedeling
van overbedelingsschulden aan de drie kinderen uit het huwelijk. Tot het vermogen
van de echtgenoot behoort zijn deel van de echtelijke woning. De weduwe overlijdt
in 2010. Haar erfgenamen zijn haar twee zonen en de twee kinderen van het inmiddels
overleden derde kind van de weduwe. Op 28 februari 2010 is de WOZ-waarde van de woning
in een beschikking gesteld op € 943.000. Bovendien heeft de gemeente een aanslag onroerendezaakbelastingen
(OZB) opgelegd. Zowel de WOZ-beschikking als de aanslag OZB zijn onherroepelijk geworden.
Op 1 oktober 2019 is de onroerende zaak verkocht aan derden voor € 660.000. De erfgenamen
van de vrouw hebben overigens sinds haar overlijden geen overeenstemming bereikt over
de wijze van afwikkeling van de nalatenschap.


Erfgenamen willen nieuwe WOZ-beschikking De executeur van de nalatenschap dient op 27 december 2019 een verzoek in bij de gemeente.
In dit verzoek schrijft de executeur dat de Belastingdienst heeft erkend dat te veel
erfbelasting is betaald vanwege de te hoge WOZ-waarde. De inspecteur kan echter geen
ambtshalve teruggave kan verlenen zonder nieuwe WOZ-beschikking. Daarom verzoekt de
executeur om de waarde van de onroerende zaak in het jaar 2010 opnieuw bij beschikking
vast te stellen. De gemeente wijst dit verzoek af. De verklaring van erfrecht is namelijk
pas op 16 mei 2019 ingeschreven bij het Kadaster. Tot die tijd was geen sprake was
van nieuwe belanghebbenden. Maar de erfgenamen gaan in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant
(ECLI:NL:RBZWB:2022:7986) oordeelt vervolgens dat de gemeente een nieuwe WOZ-beschikking 2010 moet afgeven
aan de erfgenamen.


Termijn staat niet in de wet, maar geldt wel Daarop gaat de gemeente in hoger beroep. Zij stelt daarbij dat de erfgenamen niet
binnen een redelijke termijn om een nieuwe WOZ-beschikking hebben gevraagd. De erfgenamen
wijzen erop dat de eis van een termijn inmiddels niet meer in het relevante wetsartikel
is opgenomen. Maar dat kan hen niet baten. Hof Den Bosch kan namelijk uit de parlementaire
geschiedenis en de systematiek van de wet niet afleiden dat een verzoek niet meer
aan een redelijke termijn is gebonden.


Erfgenamen zijn te laat met verzoek In deze zaak zijn tussen het overlijden van de weduwe en het verzoek om een nieuwe
WOZ-beschikking negen jaren verstreken. Het hof vindt dat het verzoek daardoor te
laat is ingediend. Dat de afwikkeling van de nalatenschap van de weduwe lange tijd
heeft geduurd en alleen nog niet is afgerond omdat volgens de executeur € 30.000 te
veel aan erfbelasting is betaald, moet voor rekening en risico van de erfgenamen komen.
De erfgenamen geven aan niet uit te zijn op vermindering van OZB of inkomstenbelasting.
Maar ook dat is irrelevant. Het hof oordeelt dat de gemeente geen nieuwe WOZ-beschikking
2010 hoeft af te geven.


Bron: Hof Den Bosch 20-11-2024 (gepubl. 06-03-2025), Rechtbank Zeeland-West-Brabant.


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-942870